Het woord prairie is ontleend aan de Franse kolonisten die het gebied rond de Mississipi-Missouri exploreerden. In de onmetelijke vlaktes van Noord-Amerika nemen grassen de bovenhand. In de Prairietuinen zoals wij ze uitvoeren is er een lager aandeel aan grassen in verhouding tot vaste bloeiende planten en bolgewassen. Een Prairietuin is géén wildernis, maar eerder een gecontroleerde wilde tuin. Met de goede combinatie van grassen en vaste planten is het een uitgekiend systeem dat zich na verloop van tijd zelf in stand kan houden.
Doordat een prairietuin wordt voorzien van een 7cm dikke laag met Lava, krijgt onkruid nagenoeg geen kans. In de eerste jaren wanneer de tuin nog niet volledig dichtgegroeid is kan er hier en daar misschien iets groeien. Maar dit is makkelijk te verwijderen doordat de wortels in de Lava geen vat hebben. Na de winter wordt de tuin gemaaid en opgekuist. Hiermee is meer dan de helft van het jaarlijkse onderhoud gedaan.
Planten in een Prairietuin zijn diep wortelend en door het gebruik van een laag Lava droogt de bodem nauwelijks uit. Hierdoor moet een Prairietuin nauwelijks beregend worden (enkel het eerste jaar na aanplant en bij extreme droogte). De planten hebben ook geen behoefte aan extra bemesting en door de bodembedekking en het ecologisch evenwicht zijn bestrijdingsmiddelen niet nodig. Prairietuinen hebben een grote aantrek op bijen, vlinders en andere insecten. Ze verhogen dan ook de biodiversiteit wat goed is voor het klimaat.
Een prairietuin is in ieder seizoen een streling voor het oog. Met veel bloem van mei tot soms laat in oktober met de Echinacea. In de winter tonen de silhouetten van de planten zich als een waar droogboeket. Enkel de periode kort na het maaien in de lente is wat minder aantrekkelijk, dit kan men voorkomen door gebruik te maken van bolgewassen zoals bijvoorbeeld: de Allium.